maandag, oktober 29, 2007

Lijstjes.

We schreven al een tijd op een klein blaadje.
En eigenlijk werd het tijd dat we het lijstje eens uit zouden typen.
Zodat dat, uitgeprint en al, het nieuwe schrijfblaadje-bij-de-tv kon worden, daar waar wij tot de meeste van onze namen komen.

Wonderbaarlijk wat een verbanden men ziet als men in excel een lijstje op alfabet zet.

Iemand leuke theorieën waar de voorkeuren voor bepaalde beginletters vandaan komen?
En waarom ik, alweer, zoveel minder mannennamen heb dan vrouwen?

V

Arana
Arani
Aranka
Bryany
Bryony
Ciska
Floortje
Franka
Gillian
Gilly Ann
Gwendóllyn
Gwendólyn
Jaydi
Jilly Ann
Jodie
Kaylee
Kiana
Kyrian
Kyta
Kytari
Lesley
Lindi
Mara
Maran
Marit
Meran
Merlijn
Merlynn
Merran
Mette
Morgaine
Quinn
Quita
Sycari
Sycrini
Trillian
Wyla
Wylie

M

Arano
Bradley
Cisko
Fenno
Finian
Jurre
Keiran
Kito
Kyaran
Kyran
Kyriam
Kyrian
Kyto
Maikel
Merlijn
Merlin
Merral
Merran
Mette
Nageeli
Quinn
Sterre
Storm
Sylvian
Taran
Tarian
Tiko
Vito

(ps. sorry voor de lange lijst, maar ik scheen het maar niet voor elkaar te kunnen krijgen om de rijtjes namen braaf naast elkaar te laten staan...)

zaterdag, oktober 27, 2007

Stoffer.

Oftewel:
Hoe blij men een man maakt met een plumeau.

Hij is nu voor de tweede keer de boekenkast aan het nalopen.

donderdag, oktober 25, 2007

Kwestie van nabijheid.

Toen ik gisteren naar bed ging zat ik nog vol met vragen.
Als ik Nanne bestook met mijn 'wat als' gedachten -die meestal betrekking hebben op wat de ander van mij vindt- dan zegt hij altijd dat ik lief ben, en geweldig, en dat andere dat echt ook wel vinden.
Maar op verenigingsgebied moest ik dat toch echt zeker weten.
Dus belde ik M.

M. is mijn homovriend (raar woord.. als iemand een beter heeft hoor ik het graag) sinds jaar en dag en is ook actief bij ons aller vereniging. En is dus veel geloofwaardiger dan Nanne. Bovendien woont hij niet met mij onder een dak en heeft dus meer mogelijkheden tot eerlijkheid.

Na enige draaien en zeuren en eeuwig vragen of hij mij echt niet vervelend vond (god, wat wordt ik kinderlijk onzeker als ik ziek ben) vertelde M. mij precies wat ik al wist.
Dat ik minder voor een ander moet denken, dat ze heus wel vinden dat ik goed werk doe en dat als ze ddat niet zouden vinden ze mijn spreekwoordelijke rug op konden.

Heerlijk.
Zo eerlijk.
Zo simpel.
Nanne zei dat ook al natuurlijk, maar die wordt mijn man, en is dus bij voorbaat bevooroordeeld.

Ik ben er dus helemaal uit.

M. en ik gaan trouwen, en Nanne gaat me voortaan van advies dienen. :)

woensdag, oktober 24, 2007

And: how pain makes you soft.

Raar ergens.

Van die onzekerheid heb ik in het dagelijks leven als ik geen pijn of andere nare ziekten heb eigenlijk nauwelijks last...

Antwoord.

En eigenlijk weet ik het antwoord op onderstaande vragen allang.

Als je als je kind bent maar genoeg negatiefs over jezelf te horen krijgt dan ga je dat geloven.
Als je als volwassene maar genoeg negatiefs over jezelf denkt dat ga je geloven dat anderen dat ook denken.
En omdat je denkt dat anderen dat denken ga je toch werken en niet vertelln wat je dwarszit.
En als je dat dan eindelijk wel vertelt, valt het anderen rauw op hun dak, waardoor ze zich afvragen waarom je dat niet eerder hebt gezegd.
Waardoor je weer gaat denken dat anderen denken dat je... enzovoorts.

De oplossing is eigenlijk simpel.

Als ik minder voor anderen zou denken, en meer aan mezelf, dan zou ik me stukken minder onzeker voelen.

Nu de dagelijkse uitvoering nog...

Milestone?

Als ik pijn heb word ik chagerijnig.
Als ik chagerijnig ben en pijn heb krijg ik huilbuien.

Na mijn laatste huilbui volgde een gesprek met Nanne, die er toch echt op aandrong dat ik mijn verenigingsleven en werk zou stopzetten in verband met mijn rug.
Ik sputterde, steigerde, protesteerde.
Ik ben niet ziek, ik weiger ziek te zijn, te zeuren.
Ik weet dat ik geen zeur ben, dat ik niets aan mijn rugpijn kan doen, en dat de meeste mensen in mijn omgeving dat echt wel zullen acceptere, maar mijn gevoel zegt wat anders.

Uiteindelijk pakte ik de telefoon op en belde mijn vereigingsbestuur.
Dat ik door aanhoudende rugklachten zeker vier weken uit de running zou zijn.
Niet werken, geen bardiensten.
Mijn geliefde bardiensten, mijn dinsdag...

Ik heb zelfs zachtjes aangestipt dat ik het eng vond om te bellen, dat ik, gezien mijn verleden als 'gekke Ty' wat reserveringen had aangaande hun gevoel van 'daar heb je haar weer', wat door het aan de telefoon hangende bestuurslid werd afgedaan als 'doe jij maar je 'docters orders' en maak je over ons niet druk.'

Eigenlijk zou ik me nu trots moeten voelen.
Blij dat er een knoop is doorgehakt, blij dat ik geen dagen meer heb van jankend van de pijn op bed omdat ik zonodig vond dat er iets van me verwacht werd.
Maar dat ben ik helemaal niet.
Ja, rationeel wel.
In mijn gedachten ben ik trots, en blij, en opgelucht.
Maar mijn gevoel vind me een zeur, een zeikerd.
Mijn gevoel is bang dat iedereen me lui zal vinden, dat ik niet zo moet overdrijven en gewoon moet doen. Ik ben bang dat ze me niet terugwillen, dat ze me 'te veel moeite' vinden, dat mijn dinsdagbardienst best naar een ander kan.

Waarom kan ik niet geloven dat anderen mijn werk waarderen?
Sterker nog, waarom kan ik mijn eigen werk niet zo waarderen dat ik het doe voor mezelf, en niet voor de ander?
Waarom ben ik zo bang om te falen, om niet goed genoeg bevonden te worden?

Iets zegt me dat ik de aankomde vier weken veel te veel tijd ga hebben om daar over na te denken...

Dierenleed...

De slager gaf botten weg.
Van die hele grote, die over waren van het vlees van de week, en die gratis op te halen waren voor soepen en honden.

Nanne nam er een stuk of wat van mee, met het idee dat onze knager er dan wel even mee toe kon, daar ze alle 'gewone' botten zo snel op had.

Na een uurtje was hij op.

Maylinn ziet er nu uit alsof ze met haar voorpoten in een bad bloed heeft gestaan.

Ben benieuwd wat de buren zullen zeggen als Nanne met haar in de lift staat...

dinsdag, oktober 23, 2007

Teruglezend.

Ergens dringt het tot me door dat ik misschien niet op een geheel opbouwende wijze omga met de problemen van mijn eigen lijf.

Zinnen als 'luisteren naar jezelf' en 'grenzen aangeven' dringen zich aan mijn geest op.

Dat iets ermee doen laat echter nog een beetje op zich wachten...

Er kan nog meer bij.

Ik had al last van chronische lage rugpijn.
Enige scheve wervels, een totaal verleerde houding en het niet kunnen volgen van houdingtherapie wegens de te zware belasting voor de rest van mijn lijf maakten mijn onderste nachtkastjelade al tot een kleine apotheek aan pijnstillers.

Toen kreeg ik drie weken geleden acute rugpijn. Dat schijnt ook wel 'spit' te heten, maar bij die naam kan ik me niets voorstellen, behalve iets met een schep en aarde.
Zitten, staan, lopen, draaien, alles deed pijn.
Na twee weken ging ik toch maar naar de huisarts, het was nu toch wel veel erger dan ik 'gewend' was, er moest maar eens gekeken of er niet wat anders mis was.
Er was, geheel naar tevredeneheid van de huisarts, niet 'echt' mis.
Ik had 'enkel' acute rugpijn, en diende te verwachten dat het wel zes tot acht weken kon duren voor het een beetje over was.
En ik moest vooral blijven bewegen, mijn rugspieren niet gebruiken zou het probleem alleen maar erger maken.

Inmiddels ben ik drie weken ziek.
Vorige week zei ik al mijn afspraken af, maar dat lag meer aan het overlijden van K. dan aan de rugpijn.
Ik hou van doorwerken.
Ik erger me kapot als ik de hele dag op de bank zit.
En ik ben bang dat als ik langer dan een week afwezig ben dat mensen me niet meer terugwillen, als verzorger, als vrijwilliger.

Momenteel biedt zelfs de sterkste pijnstiller die voorheen soelaas boodt mij geen enkele verlichting van de klachten.
Ik voel me een zeur, een ziekerd, Nanne loopt met de hond en wast af en ik vind koken al te veel en doe het alleen maar om toch iets te doen en ben vervolgens een uur of langer niet te genieten van de pijn.

Ik ben het zat, ik ben op, ik weet het niet meer.
Nog drie tot vijf weken dit, ik wil niet meer.
Ik ben als de dood dat deze pijn chronisch gaat worden, zoals zoveel bij mij, dat ik vanwege mijn ME niet genoeg beweeg en ik voorgoed vast blijf zitten op dit pijnniveau.
Ik wil iets doen, iets slikken, spuiten, het kan me niets schelen, ik wil dat het stopt.
Ik heb geen idee wat ik kan doen, en nergens werd ik zo gestressed van als niet weten wat te doen.
Kom niet aan mail toe, niet aan contacten. Wil ze ook niet, ik heb er de energie niet meer voor. En erger me vervolgens daaraan, alsof niets goed genoeg is.

Ondertussen ga ik morgen 'gewoon' werken.
Ik durf niet alweer af te bellen, en bovendien..
ik moet toch wat...

vrijdag, oktober 19, 2007

Yourney's end.

Ik heb nog geprobeerd wat werk gedaan te krijgen.
Maar heb enkel het gevoel alsof mijn hersenen het formaat van een strak opgeblazen ballon beslaan en ze nog steeds in mijn kleine hoofdje moeten.

Niemand had bezwaar toen ik alle andere afspraken afzegde.
En achteraf snap ik ook niet waarom ik dacht dat dat bezwaar er zou gaan zijn.

Gisteren ben ik langs gegaan, in het huis van H. zijn ouders, waar ik vroeger nog wel eens met hem langsreed, vroeger, toen zijn vader nog lopen kon, nog Nederlands sprak, nog niet zo grijs was. En waar ik sinds die tijd niet meer ben geweest. Omdat mijn relatie met H. verwaterde, veranderde. Omdat ik beste vriend en vader van niet zo kon combineren.
Meer dan zes jaar tijd moest ik stoppen in vijf minuten bij een oude man in een kist.
Hij ligt er rustig, vredig en hij lijkt gekrompen.
Ik ben een beetje bang om H. te vragen hoe hij zich eigenlijk voelt, maar ergens weet ik het wel. Hij heeft geen tijd voor voelen. Dat komt nog wel, na de begrafenis.

Die is straks, in Brabant.
Om er zeker van te zijn dat ik op tijd ben ga ik anderhalf uur van te voren weg.

Eerlijk gezegd weet ik niet eens precies wat me zo aangrijpt.
Ik ben in de war.
Mijn hoofd zit vol met gedachten aan H., aan onze jeugd, onze jaren samen.
Ik mis zijn vriendschap.
Maar ook zit ik vol met gedachten aan Lyka en onze veranderde relatie.
Dat ik graag een team zou willen zijn met H. en Papa P. en dat ik nu een soort toegevoegd familielif ben, gewenst, maar wel toegevoegd, niet echt.
Ik weet niet wat ik precies moet zeggen tegen Nanne, die werken moet vandaag en er niet bij is. Ik weet niet hoe ik het uit moet leggen, wil dat hij het begrijpt, maar praat nauwelijks. Ik keek de afgelopen week enkel tv, de enige manier om mijn gedachten stil te krijgen.

En ndat is misschien wel precies waar ik zo in de war van ben.
Ik ben zo gewend aan zelfreflectie, aan rationaliseren, aan precies weten waar ik last van heb -niet wat ik er aan kan doen, dat daargelaten- en dat heel duidelijk en precies aan een ander uit kunnen leggen.
En nu weet ik het niet.
Waar ik voorheen misschien vier of zes gedachten stromen had maar ze nog wel van elkaar kon onderscheiden heb ik er nu tien of meer.
En word er zelf totaal geen wijs meer uit.

Ik laat het maar over me heen komen.
Onderdruk de neiging om H. apart te nemen en te huilen, te huilen omdat ik hem zo mis.
En om Papa P. een boze mail te sturen, waarom en hoe het nu zo moet, waarom ik me zo buitengesloten voel, zo niet een deel van de familie, terwijl ik toch Lyka's moeder ben.
Maar hij kan er niets aan doen.
Ik zeg het niet, hij weet het niet, hij is bezig met heel andere dingen.

Straks, vanmiddag, word Papa H. ter aarde besteld.
Een stomme zin, als ik hem zo zie staan. Heel klinisch, alsof je een stukje grond besteld, koopt, en hem daar instopt als een pakketje in een bus.
Ik probeer ernaar te kijken zoals hij dat zou zien, zijn lichaam in rust naast zijn eerste vrouw, zijn ziel nog bij zijn familie, maar ik ben niet gelovig, en kan me er weinig bij voorstellen.

Vanavond laat gaan we uit.
Nanne en ik.
Al maanden geleden gepland, al meer dan een jaar eerder gewenst.
We gaan zelden uit buiten onze vereniging, en dit was gepland, Lyka gaat uit logeren, vrienden zijn gebeld, ik heb op de website gekeken om ideeën op te doen voor wat ik aan moet trekken.

Zelden was het verschil tussen de dag en de nacht zo groot.
Zelden wilde ik zo graag wegrennen van iets en me vertoppen op de bank met een seizoen van de een of andere televisieserie en tegerlijkertijd zo graag aanwezig zijn, erbij zijn, bij H. zijn.

Ben ik nu raar?
Is dit een welbekend stukje 'gekke Ty', zoals er zovaak was in het verleden?
Is dit normaal, hebben anderen dit ook?
Maak ik me niet gewoon te druk over wat dit precies eigenlijk is?
Is het wel zo belangrijk om te weten wat ik voel?

Enkel vragen, geen antwoorden.

En eigenlijk schreef ik dit stuk alleen maar om wat te doen te hebben, tot ik zo in Tyko kan stappen, de file in naar brabant.
Op weg naar het einde van een weg.
En misschien een nieuw begin.

dinsdag, oktober 16, 2007

Eindig.

Vannacht is de papa van stiefpapa en vriend H. overleden.

[..]

Ik weet werkelijk even niet wat ik zeggen moet.

maandag, oktober 15, 2007

Vriendschap.

Het gaat heel slecht met de vader van stiefpapa H.
De relatie tussen mij en H. is een lang verhaal, ooit leerde ik hem kennen op de middelbare school, we waren tijden onafscheidelijk en konden elkaar bij tijden niet luchten of zien en nu is hij getrouwd met mijn ex en is de stiefvader van Lyka.

Zijn vader is al jaren ziek, en het zat er aan te komen dat sterven een keer moest komen, maar nu het zover is vind ik het toch moeilijk.

Mijn contact met zijn vader was nooit erg goed, hij zat wel bij mij op school, maar zijn ouders woonden ver weg en erg vaak was ik er niet. Toen het contact tussen mij en H. stroever verliep onderhield ik met zijn ouders helemaal geen contacten meer.

Maar nu is hij weer helemaal terug.
Als ik hem nu zie, zie ik de H. van vroeger, de onzekere jongen, de jongen om wie ik toen zoveel gaf.
Ik zie een jongen die ik helpen wil, bijstaan wil, knuffelen wil, en alles wat er in de tussentijd gebeurt is lijkt even vergeten en vergeven.
Ik wil graag iets Doen, hem laten zien dat ik om hem geef, dat ik hem bij wil staan, maar heb geen idee wat. Kan ook weinig, behalve hem mijn auto aan te bieden als hij dat nodig heeft.

Keer op keer vertel ik dat, om hem duidelijk te maken dat ik, ondanks alles, om hem geef, en dat ik meeleef. En hij vind het fijn. En zegt dat ook.
We zijn niet meer zoals vroeger, ik ben niet meer de vriendin die hij als eerste bellen zal en hij niet meer de vriend die alles weet over wat ik doe, maar toch is er een band. Eigenlijk was hij er altijd al, zo lijkt het, maar werd hij vertroebeld door dingen waarvan ik me nu afvraag waar we ons toen zo druk over maakten...

dinsdag, oktober 09, 2007

Tylani goes public.

Ik werk voor een stichting.
Die stichting doet iets met eetstoornissen en in die functie ben ik opgeleid tot begeleider van een zelfhulpgroep, tot telefoonteam medewerker en neem ik in het algemeen deel aan van alles en nog wat als het maar min of meer in de regio is.

Toen was daar het Fonds Psychische Gezondheid.
En bedacht men het thema 'gevangen in gewicht'.
Morgen is het de landelijke dag psychische gezondheid en door het hele land houden instellingen die iets met geestelijke gezondheid of eetstoornissen te maken hebben open huis en workshops en infomarkten.
En voor een van die laatste ben ik uitgenodigd.

Ik, als medewerker van 's lands bekendste stichting als het gaat over eetproblemen, mag daar dan anderhalf uur lang voorlichting geven en folders verspreiden.
En ik kan dat, want ik werkte zogezegd niet voor niets bij die organisatie.
Ik heb deelgenomen aan interviews, ben op de radio geweest en de televisie, sta mensen telefonisch bij als ze mij opbellen als hulpdienst en heb een behoorlijke map aan documentatie over alle verschillende aspecten dat men bezig kan zijn met wel en niet eten.
Dus ik kan dit.
Dit zou een eitje moeten zijn voor mij.
Absoluut niets om mijn hand voor om te draaien.
Stapeltje folders mee, boeken en intekenlijst inpakken en klaar is kees.

Het is maar goed dat ik die training voor het geven van gastlessen op scholen, waar ik in een opwelling een tijdje terug aan begon, heb opgegeven.
Als ik voor een infostandje al zo zenuwachtig ben...

vrijdag, oktober 05, 2007

Wakker.

Ze stond in de slaapkamer met een wazig gezicht naar de kast te staren.
Wat voor kleren zal ik aandoen vandaag? Nee, ik ging nog helemaal geen kleren aantrekken, ik moet nog douchen.
Loom draaide ze haar hoofd om en keek naar het nachtkastje.
Hé, die asbak. Die moet geleegd.
En de leegde de asbak in de prullenbak.
Geheel verward ging ze vervolgens op bed zitten, starend naar de muur.
Wat kwam ik ook al weer doen in de slaapkamer?

Oja.
Lade.
Pijnstillers.
Tegen die griep enzo.


Mijn hersencellen hebben duidelijk ook te lijden van mijn al twee weken aanhoudende malaise...

maandag, oktober 01, 2007

Au. Struikel. Au.

Die steen was er al een tijdje.
Die brandnetels ook, daar naast dat pad.

Als ik nu maar op het pad had gelopen, in plaats van ernaast...

Repect uw ouderen...

Heb ik eindelijk een andere hond voor mijn meisje gevonden, een op de paardenstal rondwandelende mooi grote, oude, rustige Duitse Herder, hem eindelijk met Maylinn op een plek gekregen waar ze mogen spelen en alle ruimte hebben en hem zover heb gekregen dat hij dat ook wil, wil zij niet...