woensdag, september 26, 2007

Scootmobiel-vriendelijk.

Zeg eens, hoe vaak per week speelt Maylinn met andere honden?
Vroeg onze hondentrainer laatst.

Uh.. Per wéék?

Erm...

Met een beetje geluk eens per twee weken, maar soms minder. Ik kom ze niet tegen, die andere honden. Of helemaal niets of enkel vrouwtjes met terriërs aan uitrollijnen. En die mogen dan weer niet spelen.

Meer hondencontact zou goed zijn voor onze nerveuze Stabij.
En dus moest mevrouw aan een maatje geholpen worden.

In een uurtje had ik een advertentie klaar.
Voor hier in de flat, en de twee ernaast.
En ook maar op internet, op dat hondenforum. Wie weet woont er iemand in de buurt.
En bij de supermarkt.
En bij de vereniging, want er zijn vast leden met honden, tenslotte weet ook niet iedereen van mijn hond.

[...]

Enkel die in de flat hangt er al, de rest nog niet.

Als nou de honden de baas waren in plaats van de baasjes, dan zou ik vast minder bang voor afwijzing zijn...

Plannen in het water.

Het leek van te voren zo'n goed idee.
Voor ik Lyka zou halen voor haar tweewekelijkse paardrijles -ik de ene week met Tyko en Stiefpapa H. de andere week met de trein- even naar mijn paardje Kola, dat zat mooi precies op de route tussen hier en Schiedam.

Maar ook op de route van die regenbui die vanaf de Noordzee ons land in trok.
En aangezien ons kleine stalletje niet beschikt over zoiets luxueus als een binnenbak om in paard te rijden...

Papa P. zijn sokken zijn uitgelubberd en hebben ergens een gat. Zijn oude trui heeft afgeknipte mouwen, en zonder jas is het nog best koud kijken naar je dochter die hobbelt op een paard.

Maar ik ben in ieder geval droog.

dinsdag, september 25, 2007

Samenwerking.

U spreekt met de Informatie Beheer Groep. U wordt over acht minuten geholpen...

- Jazeker moet u dat formulier voor 1 oktober terugsturen.
U moet wel een inkomensverklaring IB-60 van de Belastingdienst meesturen.


U spreekt met de Belastingdienst.

- Nee, momenteel hebben wij nog geen inkomensopgave formulieren voor 2006.
Die komen na 1 oktober pas binnen.

U spreekt met de Informatie Beheer Groep. U wordt over veertien minuten geholpen...

- Wat zegt u? De Belastingdienst heeft ze nog niet? Dan kunnen wij geen uitspraak doen betreffende uw verzoek voor het afbetalen van uw studieschuld.
Jazeker moet u uw formulier voor 1 oktober opsturen.


Doe ik een keertje mijn best...

donderdag, september 20, 2007

Geheugentraining.

In een poging mijn nummerbord te onthouden, handig als je bijvoorbeeld de ANWB moet bellen, of naar de garage moet en het pakken van je rijbewijs te veel moeite vindt, probeerde ik er een zinnetje van te bouwen.

Bij mijn vorige auto hoorde al 'Sandy Zal 82 Fietsen Stelen', maar bij onze nieuwe Tyko, die de nummers aan het einde heeft, bleek het aanzienlijk lastiger.
Na het vinden van een Harry Potter woordenboek en het verzinnen van een hoop Nederlande en Engelse werkwoorden ben ik nu op:

Nimbus Rescues Flying Housekeys 38

Dan wel:

Nanne Redt Fluitende Huiselven 38

Iets zegt me dat als ik dit nummerbord uiteindelijk ga onthouden, ik het zinnetje ook in lengte van dagen niet meer uit mijn hoofd ga krijgen...

woensdag, september 19, 2007

Broertje. (2)

Mijn broertje, laten we voor het gemak zeggen dat hij Timo heet, en ik hebben nogal een ingewikkelde geschiedenis.

De basis van ons bestaan, in een gezin geboren worden met ouders die zowel in de war zijn als losse handjes hebben, is natuurlijk al niet het beste wat je je wensen kunt. Daarnaast waren we allebei ook nog zo verschillend van elkaar als dag en nacht. Waar ik het gedrag van mijn moeder ondraaglijk vond en om de haverklap ruzie maakte en 'oneerlijk!' riep, leek hij zich te schikken in zijn lot en maar gewoon te doen wat hem werd opgedragen. In dat licht hadden we als kinderen regelmatig felle ruzies met elkaar. Waar ik aan de aandacht van onze verzorgers ontglipte en kattenkwaad uithaalde, holde hij juist naar ze toe om te vertellen wat ik uithaalde. Er waren ook fijne momenten hoor, saamhorigheid. We dansten samen op het bed op 'Dancing Queen' en bouwden een legotrein van mijn kamer naar de zijne toen ik een half jaar op zolder sliep in verband met een verbouwing. Soms stonden we samen tegenover M. en R. -zoals ik mijn ouders noem, daar ik de benaming 'ouders' of 'ma en pa' als jaren vermijd omdat ze me doen denken aan verzorging en liefde en ik dat niet rijmen kan met mijn jeugd-, één keer liepen we zelfs samen weg, hij negen, ik bijna twaalf, twee kinderen samen met de trein naar de grote stad. We bleven maar een paar uur weg, maar toch, het ging om het gebaar. Maar meestal hadden we ruzie, of spraken we niet zoveel met elkaar. Ik had mijn dingen, hij zijn vrienden en zijn sport en we begrepen elkaar niet.

Het waren onze manieren, zo denk ik achteraf, om om te gaan met wat ons overkwam.
Ik door me op te stellen als de deviante puber, de betweter, vastbesloten om zelf wel uit te zoeken wat ik wilde en me door niemand de wet te laten voorschrijven en hij door zich te voegen naar de wensen van zijn omgeving, zijn gevoel uit te schakelen en vooral niet te veel vragen te stellen. Ik was het zwarte schaap, en daar ging alle aandacht naartoe. Hij hield zich op de achtergrond en liet het over zich heen komen.
Toen ik op mijn tiende jaar voor het eerst het huis uit ging om een jaartje 'heropgevoed' te worden in een internaat was hij zeven. Toen ik op mijn dertiende aan de gang van jeugdhuis naar pleeggezin naar opvanghuis begon omdat thuisblijven echt geen optie meer was, was hij tien en bleef wel gewoon thuis. In die jaren zag ik hem nauwelijks, had geen idee wat er in hem omging. Met mijn pleegbroertje was het contact beter dan met hem en op zijn verjaardagen gingen we naar de film omdat ik niet wist wat ik tegen hem moest zeggen, we waren te verschillend.

Ik ging de politiek in, woonde op mezelf, studeerde, kreeg Lyka en eindigde zo in de knoop met mezelf dat ik jaren in therapie ging om mezelf weer een beetje op de been te krijgen en hij bleef thuis, haalde zijn diploma, ging studeren en wonen in een huis wat onze ouders voor hem hadden gekocht.
Ik had geen idee wat hem bezighield, wat zijn gevoel was, zijn blije momenten en angsten. En hij niet van de mijne. Een paar keer spraken wij af, maar waar ik mijn ouders zag als mensen om afstand van te nemen, noodzakelijke afstand, omdat ik mezelf moest worden en niet in een kamer kon zijn met mensen die vinden dat het slaan van je kinderen met een eind hout onder de normale gang van zaken valt, daar zag hij ze als ouders die enkel 'ouderwets' waren en was vastbesloten om ervoor te zorgen dat ik me weer wat met ze ging bemoeien. Ik kon hem niet aan zijn verstand peuteren dat ik dat niet wilde, niet kon, dat het mijn keuze was en hij dat maar te accepteren had.

Ik zag hem wederom jaren niet, af en toe hoorde ik viavia dat hij nog steeds met hetzelfde meisje had en was afgestudeerd of een baan had gevonden. Ik had er soms behoefte aan om wat over hem te weten, maar soms ook heel erg niet.
Hij lijkt om mijn vader. In dat opzicht dat hij zijn gevoel slecht onder woorden kan brengen, überhaupt slecht voelen kan. Hij heeft een bepaald soort kwetsbaarheid en rust over zich die me heel erg beangstigd soms, voor als hij kinderen zal krijgen, omdat hij alles van vroeger maar zo normaal vind, omdat ik bang ben wat er gebeuren zal als hij wél iets voelt. We komen dan wel uit hetzelfde gezin, maar hebben daar duidelijk heel erg verschillende gevoelens aan overgehouden.

En toen trok ik in een impulsieve bui de stoute schoenen aan.
Waarom ook niet?
Anderhalf uur thee zouden we toch wel moeten kunnen volhouden, hij zijn vriendin mee en ik Nanne als back-up naast me. We zouden het vooral niet over vroeger hebben, alles over M. en R. zou zorgvuldig vermeden worden.
Om te merken of wat elkaar wat te vertellen hadden zouden we toch echt eerst in een ruimte moeten gaan zitten.

Ik weet nog steeds niet wat ik wil met Timo.
Hij heeft geen schuld aan wat er vroeger is gebeurd, is er in zekere zin misschien nog meer slachtoffer van dan ik. Hij kan werken en een huis kopen en is een burgermannetje in de maak en ik ben dan wel gek, maar heb door de jaren heen heel wat zelfinzicht opgedaan waar bij hem een groot zwart gat is. Ik benijd hem zeker niet om zijn manier van omgaan met ons verleden, al lijkt het op het oog bij hem zoveel simpeler.
Wil ik een goed contact met hem?
Wil ik weten wat er in hem omgaat, bij hem op koffie, op verjaardagen?
Als ik dat echt wil dan zal het onderwerp 'vroeger' ooit moeten worden aangesneden. Als ik dat niet zo staat het me enkel in de weg. En dan zal ik hem moeten uitleggen dat wat ik van hem wil is acceptatie. Begrip voor hoe ik me voel onder alles wat er is gebeurd. Dat hij er misschien niet hetzelfde over denkt, maar dat hij respect heeft voor mijn keuzes, en in het bijzonder voor die waarin ik besloten heb om M. en R. niet meer te zien of spreken.
En ik weet niet of hij dat kan.
Ik ben bang dat hij dat niet kan, en omdat ik daar bang voor ben, ben ik bang het te proberen.
Uit angst voor ruzie, voor meer opgerakel van dat wat gebeurd is en ik liever wil vergeten.
Maar vooral uit een oeroude angst om niet gehoord te worden, niet geloofd, net zoals men vroeger dacht dat ouders van goeden huize hun kinderen niet slaan en mijn vader vind dat 'af en toe' een tik met een stuk hout niet onder kindermishandeling valt.
Niet gehoord worden, niet geloofd is iets waar ik heel slecht tegen kan en wat ik als het even kan liever vermijd.

Misschien moet ik maar gewoon genoegen nemen met twee keer per jaar eens op de koffie.
Geen dingen van Timo verwachten die hij niet kan en alles lekker laten zoals het is.

En toch bloemt er ergens een sprankje hoop.
Wat áls...

Broertje.

Wonderbaarlijk hoe je toch nog anderhalf uur vol kunt praten als je
a. maar zenuwachtig genoeg bent -en bij zenuwen, zoals ik, de ziekelijke neiging tot praten hebt-
en b. je voornamelijk beperkt tot de zeer veilige onderwerpen als Het Huis, Het Werk, De Auto en De mogelijke Kinderen.

Ik ben benieuwd hoeveel tijd we uit dit soort saaie, burgerlijke onderwerpen kunnen knijpen als ik zou besluiten dit soort theeuurtjes nog een keer te doen...

dinsdag, september 18, 2007

Familie?

Mijn broertje komt langs.

Mijn broertje, die ik al bijna drie jaar niet meer gezien heb.
Dat broertje, uit dat gezin waar ik wegging toen ik dertien was, en hij tien.
Het broertje, waarmee ik moeite heb een gesprek te voeren, omdat we zo verschillend zijn dat ik niet weet waar ik het over moet hebben.
Mijn broertje, die niet begrijpt waarom ik ooit besloot het contact met onze ouders te verbreken.
Dat broertje, die zo heel anders naar onze jeugd kijkt.
Het broertje, dat kleine mannetje, zo kwetsbaar soms, en o zo irritant, omdat hij alles was wat ik niet was en andersom.
Mijn broertje, die nu al man is, en een huis gaat kopen en gaat samenwonen.

Ik ben helemaal niet zenuwachtig...

maandag, september 17, 2007

Rekent u maar.

Het terrein van de Kynologen Club waar het vervolg op Maylinns puppycursus -de Elementaire Gehoorzaamheid- wordt gegeven is een half uur scootmobielen hiervandaan.

Rondom het clubgebouw is heel, heel veel gras. Onbeschermd en winderig gras.

Op dat gras worden -op de puppycursus na- alle cursussen gegeven.
De cursus duurt een uur.

U heeft vast die hemel gezien, vanuit uw raam, die neerviel, daar precies op mij.

Zelden was ik zó nat...

Maandagochtenddipje.

Dit is dus de prijs voor het lezen van Harry Potter:

Je verslapen, je lijf tot stukjes werken in een vereniging waar het een ***zooi is omdat niemand zijn troep achter zich opruimt en pas uitzicht op een kop echte thee als ik vanmiddag om vijf uur thuis kom van mijn diverse bezigheden die mij momenteel totaal nutteloos toezien.

Dus waarom deed ik dit ook alweer?

Oja, omdat ik met dat nutteloze werk in die smerige verening eigen geld verdien en me zo minder zorgen maak over al het geld van Nanne dat ik uitgeef aan eetbuien en andere rotzooi.

Niemand kan zeggen dat ik geen weloverwogen keuzes maak.
De vraag is alleen of er van die goeie antwoorden uitrollen...

Obsessie?

Het duurde even, want het boek moest geleend, ik wens zelf tenslote, net als alle andere twaalf boeken in de serie, -als een beetje Potter fanaat heb je alle Engelse én Nederlandse- ook de laatste twee in paperback te hebben en die zijn nog niet uit.

Maandag kreeg ik hem van beste vriendin I., vlak voor zij naar Frankrijk zou verterekken voor welverdiende vakantie.

Nu is hij uit.
Enerverend, verrassend, bijzonder, raar, fijn en verdrietig en nog zoveel meer tegerlijkertijd.

Morgen gaat om tien voor zes de wekker.

En alles wat ik denken kan is:
Waarom kan ik I. niet bellen?
Ik moet zoveel bespreken over dit veel besproken boek...

vrijdag, september 14, 2007

Nu even geen zin.

Geweldig.

Zit ik net onderaan mijn mooie lange stuk over het CIZ te vertellen dat mijn Nederlandse taalbeheersing vrij goed is, heb ik én Nederlands zonder hoofdletter geschreven én bij het nalezen zeker tien typfouten gespot...

Bureaucratie ten top.

Ik heb ruzie.
Ruzie met het CIZ, ongeveer op hetzelfde niveau als waar Zembla in Juli, en vanavond weer, een uitzending aan wijdde.
Vanwege mijn ME heb ik recht op extra zorg. Zo heb ik een douchestoel, om zittend te douchen, een scootmobiel om boodschappen te doen, een rolstoel om mee te nemen, en een heel scala aan huishoudelijke en ondersteunende zorg om mijn huishouden draaiende te houden.

Voordat Nanne bij mij kwam wonen kreeg ik van het CIZ zes uur in de week thuishulp. Ik had een vaste hulp, waar ik het goed mee kon vinden -voor mij niet geheel onbelangrijk- en die kwam twee keer in de week de kasten boenen en de vloeren stofzuigen. Dat soort dingen doen waar mijn lijf nogal een hekel aan heeft. Toen ik ging samenwonen sprak ik met mijn thuiszorgorganisatie en die halveerde mijn hulp. Nanne kon ook wel zo af en toe een stofzuiger vastpakken en een doekje hanteren.
Ik zou de hulp wel blijven houden, met het oog op de kinderen die Nanne en ik wensen te produceren volgend jaar hield ik graag mijn vaste hulp, en daarbij was mijn vriendje niet de stabielste op aarde waar het het plannen van het huishouden aanging.

En toen, zeven maanden na mijn samenwonen, belde het CIZ. Geheel toevallig eigenlijk, want eigenlijk kwamen ze langs omdat mijn meeneemrolstoel wat kuren vertoonde, maar toch moest er nog even gekeken worden naar die huishoudelijke zorg. Ik moest gekort. Nanne moest, naast zijn veertigurige werkweek en de bijbehorende studie voor dat werk, alles maar zelf doen. Iets met 'gebruikelijke zorg' en geen recht meer op hulp.
Ik snapte het niet, maar ze zouden nog bellen.
Maar ze belden niet.
Uiteindelijk belden ze toch, ze wilden handtekeningen van Nanne, om zijn dossier op te vragen, te kijken wat hij dan allemaal voor kwalen en ziektes had. Wij vonden alles best en zeiden: stuur maar op.

Ze stuurden niets.
Wel belden ze, na nog eens drie weken.
Of ik even aan de telefoon uit kon leggen waar mijn verloofde dan precies last van had, en dan bij voorkeur in minder dan tien minuutjes. Of dan toch minstens zijn nummer kon geven, zodat hij dat even kort en bondig kon vertellen.
Nu is er niets kort en bondigs aan ons huishouden.
Niet dat het zo verschrikkelijk ingewikkeld is, maar ook niet zo dat dat afgedaan kan worden met een telefoongesprekje van minder dan een kwartier met mensen die bovendien beiden niet zo goed zijn om hun vragen en problemen goed duidelijk te maken door de telefoon. Wij wilden een afspraak, ze moesten maar langskomen.

En weer hoorden wij niets.

Mijn schoonmoeder, die, waarschijnlijk omdat haar jongste zoon zwaar lichamelijk gehandicapt is, nogal wat verstand heeft van dingen als indicaties en besluiten en bovendien bedrijfrecht studeert, stuurde mij wat protocollen van het CIZ.
Zodat het me wat duidelijker kon worden.
En ik me wat voor kon bereiden op dat, ooit plaatsvindende, gesprek met de indicatiesteller.

In protocol nummer één vond ik zinnen als:
Indien er sprake kan zijn van gebruikelijke zorg door volwassen huisgenoten (zie protocol gebruikelijke zorg), zie punt .,. Maar indien er sprake is van overbelasting of dreigende uitval, zie dan gebruikelijke zorg.

In protocol nummer twee stond onder andere:
Zorg is aangewezen als de cliënt beperkingen ondervind op de gebieden van [..] mobiliteit. Het cliëntsysteem draagt primair zelf de verantwoordelijkheid [...] voor de wijze waarop de huishouding wordt gevoerd. [..] Indien door een lif van de leefeenheid persoonlijke zorg aan de hulpvrager wordt verleend en er is hierbij sprake van extra zorg (niet zijnde die zoals omschreven onder gebruikelijke zorg) dan kan ervoor worden gekozen die om te zetten in huihoudelijke verzorging. Zie verder protocol gebrukelijke zorg.

Toen ik eindelijk na wat googlen dat protocol gebruikelijke zorg had gevonden stond daarin dat de gebruikelijke zorg alleen opgaat daar waar de zorg niet als 'extra' wordt gezien, en de duur en intensitiet van de gebruikeljke zorg zoals genoemd in artikel .,. als de zorg die men heeft als men samen een leefeenheid deelt niet wordt overschreden. Waarbij dan wordt opgemerkt dat:
Eeen leefeenheid een eenheid bestaande uit gehuwde verzekerden die al dan niet tezamen met een of meer ongehuwde minderjarigen verzekerden duurzaam een huihouden voere dan wel een meerderjarige ongehuwde verzekerde die met een of meer minder- dan wel meerderjarige verzekerden duurzaam een huishouden voert (voor 'duurzaam houdouden, zie lid .,. onder paragraaf .,.)

Alledrie de protocollen zijn meer dan vijfentwintig pagina's lang.
Nu is mijn nederlands vrij goed en ben ik best wel intelligent, maar iets zegt me dat wil ik de regels van het CIZ begrijpen ik er een advocaatje of drie bij mag nemen om er wijs uit te worden...

Noot: Ondertussen hebben wij nog steeds drie uur in de week hulp van de thuiszorg - en betaal ik daar ook voor-, dat dan wel, die overigens totaal geen idee hebben waar het CIZ nu precies mee bezig is...

donderdag, september 13, 2007

Hoezo ziek...

Nog even dit, nog even dat. Even dat emailtje nog af, even nog thee zetten. En dat telefoontje, naar de voorzitter. Die is er dan niet, dus dan bellen we nog even die ander. En de website klopt niet, dat werken we even bij, en melden we maar meteen even bij die ander, als ik toch met de telefoon naast me zit. Ondertussen zit ik al bijna een uur achter de computer. Letters zwemmen in mijn hoofd als karpers in een goudvissenkom.

In plaats van een knop die de griep uit zet kan ik beter een knop zoeken die mezelf leert beter rekening te houden met mezelf...

Gang van zaken.

Samengevat word ik dus een soort prinses op de erwt als ik griep heb, maar dan wel het soort prinses dat luid en langdurig klaagt bij al haar bedienden over de kwaliteit van de matrassen.

Ik ben wat verlatingsangstig, niet heel veel, maar toch genoeg om het fijn te vinden dat Nanne voor hij weggaat mij even gedag komt zeggen. Hoe vroeg of laat het ook is, en ook als ik al, of nog, slaap. Het chagerijnen van het wakker worden weegt niet op tegen de angsten als ik denk dat hij totaal uit huis verdwenen is. Nanne weet dit en komt meestal braaf 'ik ga' en 'ik hou van je' zeggen terwijl ik van onder de dekens wat terug murmel.

Vandaag was ik wakker. Ons hondje jankte, ik keek op de klok en zag tot mijn schrik dat het laat was. Laat voor Nanne, en dus ging ik er van uit dat hij al naar zijn werk was. Ik belde zijn mobiel maar kreeg geen gehoor. Na de initiële paniek -hij is zomaar weggegaan!- kwam de irritatie -wat?! zonder mij gedag te zeggen?!- en voor de zekerheid probeerde ik de intercom. (Een totaal nutteloos iets als je over een huis met maar één verdiepig beschikt, maar handig als je ziek in bed ligt)

Hij was er nog.
En totaal niet in zijn sas met mij manier van aanspreken op zijn gebrek aan protocol.
Maar wat zeurt hij nou, hij hoefde alleen maar precies de regels te volgen die gelden voor hoe het hondje haar anti-jank lessen moet hebben, op tijd zijn onbijt af te hebben, de was af te halen, niet te vergeten dat ik een knuffel moest hebben en als hij tijd over had een briefje van een paar regels te pennen, omdat ik daar zo blij van word.

Nu is hij op zijn werk, en ben ik zonder mijn ochtend knuffel -op afstand, dat wel, want voor lichamelijk contact ben ik veel te ziek, al die haren en mouwen bij mijn verkouden hoofd- maar in twee truien achter de computer gekropen om te proberen mijn email te lezen. En ben me schuldig aan het voelen. Ik heb verdorie het liefste vriendje op aarde, die alles, soms zelfs ten koste van zichzelf, voor mij overheeft, en alles wat mijn zieke geest kan opbrengen is chagerijnig zijn.

Iets zegt me dat het misschien tijd wordt om wat protocollen aan te passen...

woensdag, september 12, 2007

Evenwichtig my ass...

Nog even over die stressdrempel.
Wat is het apart dat je jarenlang een chronische ziekte kunt hebben, die je belemmert te wandelen, te fietsen, te dansen en nog een heleboel ander dingen die je vroeger zo graag deed, en dat je toch hebt geleerd om er vrede mee te hebben.
Niet het soort vrede waarin je alles wel best vind, maar in ieder geval het soort vrede waarin jij en je ziekte in een soort staat van permanente wapenstilstand samenleven.
Als ik jou accepteer dan maak ik het jou niet meer moeilijk dan nodig, zoiets.
Een soort evenwicht dus. Maar wel een dat alleen opgaat als alles binnen de grenzen blijft die jij en je ziekte daar samen voor hadden afgebakend. Planning, veel planning is het sleutelwoord.

En dan komt de vriend die volkomen buiten jouw planning vraagt of je mee gaat naar de Italiaan. Of de ijssalon. Of het museum, de beurs, het congres of café.
En dan begint de discussie:
'Nee ik kan niet mee naar dat café/restaurant/museum, ze hebben er geen rolstoelen.'
- Ja maar ik wil zo graag mee, ik zeg al zo veel af.
'Zelfs al hadden ze er rolstoelen, dan wilde ik nog niet, ik val veel te veel op in zo'n ding.'
- Wat als je nu meegaat en morgen extra veel slaapt? Dan kan het toch wel?

Uiteindelijk zijn er grofweg twee uitkomsten.
Een: je bent de innerlijke discussie zo zat dat je toch maar mee gaat, de waarschuwingen van je lijf ten spijt.
Of twee: je bent zo moe geworden van het gesprek met jezelf dat je maar thuisblijft en besluit dat sociale contacten je gestolen kunnen worden.

Ongeveer zoiets heb ik met griep krijgen. Of spierpijn. Of gebroken tenen. Of iets anderszins wat totaal buiten het algemeen ziektebeeld van mijn vermoeidheidsziekte ligt.
Die ME, daar kan ik mee leven, daar ben ik aan gewend. Ik hou er rekening mee en voel me redelijk tot goed, of kies er af en toe voor om het te negeren om iets leuks te doen en weet dan precies hoeveel uren rust ik nodig heb om bij te komen.
Al die andere dingen, die andere ziektes en kwaaltjes waar ieder normaal mens zo af en toe mee te maken krijgt, daar raak ik totaal van in de war.
Ik wil het niet, ik wens niet ziek te zijn, niet zieker te zijn, dat heb ik niet verdiend. De machteloosheid van mijn onvermogen om te gaan met een griepje wil mij dagen laten huilen in mijn bed.
Ik wil graag regels.
Een boekje, een handleiding.
Iets waarin staat dat griep en gebroken ledematen mij alleen mogen treffen als ik ME-vrij ben. Of dan in ieder geval enkel op hele goede dagen. Als iedereen thuis is om mij bij te staan, ik geen afspraken heb, en Nanne de hond kan verzorgen en op kan voeden, omdat ik daar dan totaal geen puf voor heb.

Iets zegt me dat de mensen in mijn omgeving mijn rothumeur nog even voor lief zullen moeten nemen...

Prikje.

Ik ben ziek, zwak en zielig.
En omdat ik ziek, zwak en zielig ben heb ik recht op een prik.
Ieder jaar zo eind oktober krijg ik een brief waarin ik, net als alle andere zieke, zwakke, oude of anderszins een lage weerstand hebbenden naar de huisarts mag voor de jaarlijkse griepprik. Zestig virussen gaan erin dan ding, en dat zou je dan om en nabij een jaar beschermd moeten houden tegen die griep.

Dat is, als de griep die je gaat krijgen in de prik zit.
Of er op lijkt.
En dat wil natuurlijk niet zeggen dat je er niet ziek van wordt, o nee, dat zou wel heel makkelijk zijn. Je wordt wel ziek, maar minder.

Maar minder is goed genoeg.
Genoeg om mij, die van een beetje griep gauw nog weken kruipend door het leven gaat dat spul te geven, waar ik dan overigens ook eerst ziek van wordt.
Ik heb de assistentie al gebeld, dit jaar wordt het waarschijnlijk twee en drie november, zet het maar alvast in je agenda, maar ik krijg nog een brief.

Twee en drie november!
Maar ik wil nu!
Ik wil drugs, pillen, morfine, paardenmiddelen, grote hamers...

Iets zegt me dat mijn stressdrempel(*) drastisch zakt als ik zieker ben dan dat wat buiten mijn 'normale' ME valt...

(*) Dat wil zeggen: de drempel waar aan de ene kant je rationele geest nog de overhand heeft en aan de andere kant je als een kind rondjes wil rennen en met je voet op de grond gaat stampen tijdens een huilbui.

dinsdag, september 11, 2007

Grmbl.

En weet u wat het ergste is?

Ik had net de nieuwe Harry Potter van vriendin I. geleend en was al een heel stuk, op bladzijde tweehonderdnogwat.

En nu mag ik van mijn griep niet verder lezen...

Het is officieël.

Wat begon als een simpel verkoudheidje, iets meer hoesten dan gemiddeld, iets vaker van zakdoek wisselen, is nu uitgegroeid tot een full blown epidemic, met spierkrampen, hoofdpijn, koorts, koude- dan wel warme rillingen, huilbuien en niet te vergeten een verschrikkelijk slecht humeur.

woensdag, september 05, 2007

Wie A zegt...

Lyka rijdt paard.
Sinds kort pas, ze heeft voor de zomer wat proeflesjes gedaan, vond het leuk, en ik schafte een mooie meisjeskleurige rijbroek en dito laarzen aan en maakte een afspraak voor een kwartaal uitproberen vanaf augustus.
De manege zit bij ons achter, heerlijk dichtbij dus.

Alleen... Lyka woont in de andere Grote Stad, bij haar vader en stiefvader, en alleen om het andere weekend bij mij.

Aldus bedachten wij de volgende oplossing.
Op woensdag ben je, als basisschoolmeisje, vroeg klaar.
We verzetten dus die les naar woensdag en dan haal ik je de ene week op en rij heen en weer naar de paarden en de andere week neemt je stiefvader met je de trein en de bus om bij de stallen uit te komen.

Heel praktisch allemaal.
De les ging goed, ze wist nog wat ze die maanden geleden had gedaan en hobbelde niet van het paard af in draf. Ik ondertekende een machtiging om de manege een groot deel van mijn maandinkomen te geven en alles was in kannen en kruiken.
Tot wij de weg weer opgingen op weg naar het huis in de Andere Stad.

Om kwart voor vier.
Op een snelweg in de Randstad.

Moet ik het nog verder vertellen of zegt u, dat snap ik wel.

Een uur in de file naar haar huis en drie kwartier om weer terug bij mijn eigen huis te komen. Hier moet duidelijk een andere oplossing voor worden gezocht. iets makkelijks, wat minder duur was dan ruim anderhalf uur file rijden, en ook vooral minder lang zou duren. Iets met helicopters, prive jets, of iets anders snels.

Volgende maand wordt Lyka negen.
Negen lijkt me een hele mooie leeftijd om door je moeder op de trein gezet te worden en er door je vader weer te worden afgehaald...

Er is er een jarig, deel 2.

Dat ik hem dan moest herinneren dat uit eten ook wel leuk zou zijn, en eigenlijk voornamelijk praktisch omdat ik het heel druk en weinig zin had dus dat van koken toch niet veel bijzonders zou komen, ach bijzaak.

Er is er een jarig, hoera hoera.

Nanne had ontbijt op bed voor mij!

Met wel tien theetjes om uit te kiezen, en beschuitjes en jam en meer van dat al.

Zo af en toe is ouder worden best fijn.