vrijdag, december 28, 2007

Oud.

Een vriendin had kaartjes over voor het Kerstcircus in Ahoy.
Vier kaartjes.
Wij, Nanne, Lyka en ik, bestaan maar uit drie mensen en dus zochten we er eentje bij.
Na wat vruchteloos vragen bij familie en vrienden -circus is zó niet 2007- besloten we Lyka te laten besluiten wie van de kinderen uit haar klas ze wel mee zou willen nemen.

En zo zaten wij -met dank aan Nanne's telefoon, die alle gebelde nummers van pakweg het laatste jaar onthoudt- vanmorgen in de auto met de tienjarige M. en Lyka op de achterbank.

Het was gaaf.
Ok, het was niet wat ik me herinnerde -achttien jaar geleden was ik er ook-, en mijn idee over zeeleeuwen, pinguins en olifanten in een circus zijn ietwat veranderd in de afgelopen tijd maar toch was het gaaf.

Maar jeetje, wat kunnen kleine meisjes giebelen.
Wat kunnen kleine meisjes heel veel giebelen.
Wat kunnen kleine meisjes heel hard giebelen.
Zo hard giebelenden wij echt niet hoor, vroeger...

Nachtelijke onzin.

Ik droomde van Hem.
De naamloze ex.
De jongen met de losse handjes.
De man wiens herinnering ik zo vrees dat ik zijn naam vermijd en zelfs anderen die zijn naam dragen meerdere streepjes achter krijgen.

In eerste instantie ging de droom over iets heel anders, over meerdere andere dingen zelfs, en natuurlijk kan ik me van geen van al die nog herinneren wat ze waren. Duidelijk onbelangrijke, triviale zaken.
Ik kwam uiteindelijk de lift uit van het gebouw waarin ik me bevond en was bijna voorbij de dubbele deuren toen daar was: hij. In de lounge, waarschijnljik omm van of naar de sportschool te komen waarvan het randje van mijn geest zei dat die in hetzelfde gebouw gevestigd zat.

(Bijzonder is dat trouwens, ik heb al in geen drie jaar mijn ogen ook maar in de buurt laten komen van zijn gestalte, geen foto, geen één van de keren dat ik hem in mijn nabijheid moest dulden voor ik de regio uit vluchtte heb ik gewaagd een blik verder te werpen dan in een circel van ongeveer twee meter om zijn lichaam en toch wist ik bij het zien van schoenen en een pet meteen dat hij het was. Zelfs nu, in de herinnering van de droom is alles van dichtbij aan hem vaag.)

Ik rende terug het gebouw in en ben op de een of andere manier ontsnapt. Wat ook al iets raars is, dat ontsnappen, daar ik betwijfel of de naamloze mij daadwerkelijk iets zou aandoen in het bijzijn van een batteljon sportschool jocks, maar angst is zelden rationeel.
Er begon een bizar spel van ik en mijn Taya en hij en zijn BMW.
Ik reed rondjes door de stad, terwijl ik eigenlijk nergens naartoe ging.
Het leek of ik hem opwachtte, net niet hem opzocht, maar wel daar reed waar hij zou kunnen zijn, alsof ik iets wilde bevestigen. Wat ook al raar is, daar hij ook in een auto reed en het te betwijfelen valt dat hij ook doelloos door de stad zou toeren.

We kwamen elkaar tegen.
Eerst op dezelfde weg, waar hij mijn auto herkende aan de o zo duidelijke graffiti.
Dat ik me zelfs in de droom afvroeg hoe hij dat wist, omdat Taya van na het Gat in Tijd is en hij dus geen idee heeft hoe ze eruit ziet, mocht niet baten, en het is me ook onduidelijk of ik dat wilde.
Vanaf dat moment was er een onduidelijke film. Zo af en toe reed ik langs hem, of hij langs mij, en dan vluchtte ik me auto en al de stad uit. Waarna ik ergens stond te wachten tot hij voorbij zou komen, wat hij altijd deed.

In de volgende scene waren de auto's verdwenen en bevonden wij ons beiden in een speeltuin.
Of op het dak van het een of andere gebouw. Of in weer een ander gebouw.
Hij wilde praten en deed dat veelvuldig. Ik wilde weg en vluchtte weer, waarna ik weer stilstond en hij me weer vond. Hij vertelde dat hij in therapie zat, op een klein kamertje woonde omdat er naast werk en therapie nog maar twee uur overbleef ik de dag en hij toch niet meer nodig had. Hij zei dat hij het moeilijk had en dat, natuurlijk, alles aan mij te wijten was. Hoe ik kon dansen, kon lachen, terwijl hij zich rot voelde met hoofdletter R.
Ik keek met afstand naar de film waarin hij het huisje sloopte op de speeltuin, me niet eens meer verbazend over de kracht van de woede waarvan ik ooit dacht hem er vanaf te helpen en zag hem het meisje in de film slaan met een prullenbakdeksel, een stuk hout, of iets anders wat in de woede voorhanden was.
En ineens was hij dichtbij, zo dichtbij dat ik zijn ogen kon zien, als om te testen wat er nog aan chemie was tussen ons. Ik weet niet meer wat ik zag, of ik pijn dag, of woede, of verwrongen liefde, zelfs nu is de herinnering aan alles aan zijn lijf vaag en onduidelijk alsof mijn geest er niet naar wenst te kijken.
Ergens leek ik blij te zijn dat hij pijn had, het moeilijk had, zodat ik niet meer de enige was met angsten en problemen. Zodat hij op de een of andere manier geboet zou hebben, zou lijden, onder wat er tussen ons was gebeurd.

Ik belde de politie, diverse malen zelfs, om te vertelen wie hij was en dat hij me steeds opzocht en hoewel de lieve agenten me erg terwille waren en beloofden iemand langs te sturen werd ik niet gered. Waarschijnlijk omdat ik in eerst instantie niet wegging maar verkoos te wachten, te wachten of hij me zou zoeken, me zou volgen. Om te kijken of ik zijn verdorven aard niet zou hebben ingebeeld. Een bizar soort zelfdestructie.

Uiteindelijk werd ik wakker, niet gevlucht, ongered, ik werd zomaar wakker.

Iets zegt me dat er misschien ooit een moment moet komen om hem uit mijn hoofd te bannen.
Dat ik, na zoveel jaren, misschien moet gaan leren dat de Naam of zelfs zijn gestalte geen angst uitstraalt en dat ik vanaf nu mag gaan leven in een bangvrij leven.

Tot dat moment zich aandient blijf ik hem en alles aan hem negeren, ontwijken.

Het enige wat ik me nog afvraag is: als ik zo hard probeer om alles aan de Naamloze te vergeten, waarom schrijf ik er dan in hemelsnaam een logje over...?

Sommige vragen blijven onbeantwoord...

donderdag, december 27, 2007

Kerstpakket.

Mijn vriendje mag met zijn werk gaan skieën in Oostenrijk.
Gratis.

Hij mag Skieën in Oostenrijk.

Ik ben zoo jaloers...

zaterdag, december 22, 2007

Ziek.

En ik had nog wel zo gezegd dat Nanne zijn beestjes met het grofvuil van gisteren mee moest sturen...

maandag, december 17, 2007

Altijd wat?

Van rechts was daar ineens die auto...

Tyko is stuk.
Zo erg stuk dat ik niet eens meer rijden kan.
Zelf zo heel erg kapot dat het de vraag is of de verzekering nog betalen wil voor de reparatie ervan.
En het was echt niet mijn schuld, niet eens een beetje.

Ben ik eindelijk gewend aan mijn nieuwe vervoer...

Het schijnt overigens dat zelfs 'normale' mensen (=lees: mannen) zich rot voelen over het mogelijke verlies van hun wheels, en dus hoef ik me in het geheel niet schuldig te voelen over mijn chagerijnige huilbuien.

donderdag, december 13, 2007

Rhesi en de boom.

Wij hebben een kerstboom.
En kerstlampjes om het raam, sneeuw op de ruiten en klokken aan het plafond, maar het gaat om die kerstboom.

Mooi groot is ie.
Nieuw ook, een mooi groen,
Nét echt.
Er zit bijna twee uur werk in, met mooie ballen en lampjes.

En wij hebben een katertje van twaalf weken.

Het is wonderbaarlijk wat men met een plantenspuit kan doen.

Snelheid is relatief.

Als je heel hard werkt dan kan het verenigingsgebouw best wel in twee uur schoon.

En dat allemaal voor vier tuc'jes.

Ik heb een vreemd soort geest...

zondag, december 09, 2007

Mannelijk.

Wij waren bij de opnames van Thank God it's friday van de Vara.

Aldaar: Bearforce 1
Met een kersthit.

Homo's met haar.
Dansend.
Met kerstmanmutsen.
En plastic spuitsneeuw.

Het begrip 'boyband' krijgt ineens een hele andere betekenis..

Drie kwartier sight-seeing.

Zondagochtenden krijgen een heel andere dimensie als je wilt parkeren in een honderd jaar oude, multiculturele maar zeker niet op auto's ingestelde wijk in Den Haag...

woensdag, december 05, 2007

Gezinsuitbreiding.

Fychain Rhesi.

Ons nieuwe katertje.
Elf weken oud, klein, speels en nu al gek op Maylinn.
Dat belooft wat voor de gordijnen...

zondag, december 02, 2007

Surplus.

Voor de sinterklaasviering met Nanne, Lyka, surprises en schoonzusje M. bij de bakker op de markt anderhalve kilo echte kruid- en pepernoten kopen. Niet van het supermarkt soort waar je ruiten mee kunt ingooien of die na een half uur al oudbakken zijn, maar van die echte, die lekkere, die goeie.

Waarom ik nog de moeite nam om avondeten te koken is me totaal onduidelijk...

Perspectief.

Ik kan nu in ieder geval weer minder gaan eten...

Ik heb in ieder geval een positief punt gevonden in mijn hernieuwde rookverslaving.
Dat het enigszins eetgestoord is moeten we maar even door de vingers zien...

Gebedje.

God, ik geloof niet in U.
Maar stel nou, stel, dat U bestaat, of één van uw vriendjes, die opperwezenachtig ergens daarboven zitten, laat mij dan alstublieft morgen weer mezelf zijn.

Grote sterke Tylani, here I come.

Ik rook weer.

En voel me een trut, een waardeloze nietsnut.
Een ongediciplineerd stuk onbenul.

Die bijna twee weken opboksen tegen allerhande narigheid en het toch volhouden om niet te roken lijken in het niets te zijn weggezakt.
Niets meer op om trots te zijn, enkel nog maar verdriet en narigheid en gebrek aan zelfwaardering omdat ik weer begonnen ben.

Ik weet wel dat dit een keuze was.
Geen 'spur of the moment', geen noodzaak tot roken of zin in een sigaret en een moment van zwakte, nee, een keuze tot het stoppen van mijn toestand van instabiliteit. Een weloverwogen keuze om weer te beginnen, om het stoppen te hervatten op een later moment, een goed voorbereid moment. Dat zelfs mijn huisarts me dit aanraadde.
Ik weet ook wel dat ik trots mag zijn.
Dat ik ondanks alles, mijn huilbuien, chagerijnige buien en neigingen tot zelfdestructie, toch gestopt ben gebleven. Dat twaalf dagen aan depressie grenzende hopeloosheid uitzitten best een hele prestatie is.
Ik weet ook wel dat ik niet kan verwachten dat een halve dag weer roken er er voor zou zorgen dat ik weer grote sterke Ty zou zijn. Dat zoiets tijd nodig heeft, dat ik moet herstellen, hoe vreemd dat miscshien ook klinkt.
Ik weet het allemaal wel.

Maar toch voel ik me zwak.

En O wat ben ik bang.
Bang voor de blikken en oordelen van anderen.
Voor de zin "wat jammer..." en de blik vol medeleven waarin ik enkel een bevestiging van mijn eigen zwakte zie.
Bang dat niemand het begrijpt.
Dat niemand zag wat mijn gevecht echt inhield, hoe zwaar het was, hoe zo veel zwaarder dan gemiddeld mijn dagen waren, zowel voor mij als voor Nanne.

Wat zou het heerlijk zijn als ik kon ophouden voor anderen te denken en voor één keertje gewoon blij zou kunnen zijn met wat ik gepresteerd heb, hoe kortstondig het ook was...

Ik doe mijn best.

zaterdag, december 01, 2007

KinderVISie.

Lyka bouwt Mii's (haar vissen) op onze Wii.

- Lyka tegen Nanne: "Wat voor haar hebben vissen?"

Nanne: "Geen. Kaal."

- Lyka: "Maar dat ziet er stom uit, een kale vrouw. Ze moeten wel haar hoor."

Nanne: "Het zijn vissen, lieverd."

- Lyka: "Nou en?"

...