maandag, maart 31, 2008

Zelfkwelling.

Als ze naar hen luistert is het niet goed en doet het pijn want dan vindt ze het daar fijn.
Als ze naar mij luistert is het niet goed en doet het pijn want dan gaat het missen nooit over.
Als ze niet luistert is het niet goed en doet het pijn want dan is al mijn opvoeding -schoonmama is niet zo van de opvoeding van hondjes- ten gronde.

Ik probeer het huis binnen te komen en te verlaten als schoonpapa met haar wandelen is.
Als ze met me meeloopt dan mis ik haar gruwelijk.
Als ze niet meeloopt is ze me vergeten en mis ik haar gruwelijk.

Ik studeer nog op een manier om het aan Lyka te vertellen...

Kynologisch.

Lang geleden was Maylinn klein en schreef ik het volgende. Ze groeide op en leerde dat de bench best heel leuk was. Wandelde met regelmaat zelf naar haar kussen en lag er dan met het deurtje open uren in te slapen.
Ze bleef nog wel janken bij het alleen zijn, en ik negeerde mijn ik-denk-dat-jij-denkt-geweten en negeerde haar. Pups moesten wel opgevoed worden, en wij woonden in een flat in de stad, dus de onze nog iets meer dan gemiddeld. Want God, wat heb ik een hekel aan de honden die als je de lift in wilt aan het einde van de lijn staan te stuiteren, of altijd met hun modderpoten op jouw net schone jas springen. Nee, de onze zou worden opgevoed, die zou overal mee kunnen lopen, respect leren hebben voor de wielen van de scootmobiel en het prima naar haar zin hebben op de stal bij mijn paardje en in de auto.

We deden alles volgens het boekje maar het leek weinig te helpen.
Jawel, we hadden een keurig opgevoede hond die met vlag en wimpel slaagde voor de puppycursus, maar ze jankte nog steeds. Bij de supermarkt, op stal, als we de motor uitzetten, bij het eten maken, als de buurman langs liep, als Nanne thuiskwam, janken is Maylinns manier van praten, zo leek het wel. Omdat we zelf niet verder kamen schakelden we op advies van de puppytrainster een professionele honden trainer in. Maylinn was pas vijf maanden oud, dit moesten we toch aankunnen? We betaalden een smak geld -wie kijkt er op de centen als er jonge hondjes opgevoed moeten worden-, kregen een hoop tips en sloegen aan het oefenen. Nog eens drie maanden later was er nog weinig verbetering. Jazeker, mevrouw kon een hele minuut alleen zijn, zolang ze wist dat het een oefening betrof. En ze leerde naast janken ook blaffen. De trainster kwam terug en we kregen -in ruil voor nog maar weer een smak geld- weer tips.

Inmiddels was ik op momenten de wanhoop nabij. Ik snapte niet waarom mij dit nu weer moest overkomen. Wat deed ik fout? Het was immers niet alsof ik nog nooit eerder een hond had gehad. Ik wist hoe ik moest opvoeden. De trainster zei dat Friese Stabijen wel vaker nerveus waren. Wij, die voor deze hond, in tegenstelling tot alle vorige, wel langs meerdere rassen waren gegaan met kenmerken en al, hadden dat nergens gevonden. Zelfs in het rassenboekje niet. Maar, zo moest ook zij toegeven, Maylinn was, zelfs voor een Stabij, wel érg nerveus. Bij tijd en wijle was ik het zo zat dat ik uit mijn slof schoot. 'Hou je klep' schreeuwde ik dan naar Maylinn, hetgeen op zich overigens wel hielp, al was het maar om mijn eigen stress te verminderen als ze na een half uur nog jankte. Jammer genoeg had het het -te verwachten- effect dat alle consequentheid nu uit mijn oefeningen was verdwenen en ik weer overnieuw mocht beginnen. In telefonisch overleg met de trainster -zowaar gratis- besloot ik het anders aan te pakken. Ik zou Maylinn niet meer meenemen. Als ik haar veel minder meenam dan zou ik minder gestrest worden van haar geblaf en gejank en zou onze relatie verbeteren. Ondertussen zouden Nanne en ik het blaffen en de zindelijkheid trainen. Dat laatste is, om de een of andere reden en al haar slimheid waar het het kunstjes doen aangaat ten spijt, niet echt blijven hangen.

Ha.
Mooi niet.
Maylinn is een ontzettend slimme hond, inmiddels met nog meer wimpel en vlag geslaagd voor de opvolgcursus bij de hondenclub en wist haarfijn wanneer er op de bel werd gedrukt door de postbode of wanneer het een oefening was. We sloopten de bel en ze blafte met kloppen. We vroegen de buurkinders te pas en te onpas te bellen en weer leek ze het te weten.
Het janken leek iets minder (omdat ik haar niet meenam of omdat ik er minder gestrest onder was?) maar het blaffen breidde zich uit tot diverse minuten na het gaan van de bel. Let wel, zestig seconden zijn een stuk langer als er oorverdovend naast je wordt geblaft. Het zindelijk worden pakten we aan met een traphekje in de deur, het negeren van ongelukjes en het zorgvuldig en vaak belonen van de plasjes buiten. Ik werd een wandelende beloningssnack, met clicker (de hondenvariant van het dolfijnenfluitje) om de nek en snoepjes in elke jas- en broekzak. Dat leek te werken, tot we het hekje weg lieten omdat we na twee maande dachten 'nu gaat het toch goed' en ze de keukenvloer toch leuker vond dan het gras buiten.

Wij gingen verhuizen en besloten de boel even de boel te laten.
Stress genoeg, dus even niet oefenen.
Ik werd zwanger en de clicker zat ergens in een doos, maar het was wel ok.
Goed, ik wenste Maylinn zo eens in de week ver weg naar een boerderij, maar hield ook zielsveel van haar.
We raakten wat ingeburgerd in onze nieuwe stad en ik begon weer wat te oefenen.
Zij begon -het viel haast te verwachten- wel weer meer te janken en te blaffen. En bleek, ook in het nieuwe huis, zo nu en dan het laminaat te prefereren als plas plek boven het gras buiten.
Opnieuw belde ik E., inmiddels 'onze' trainster.
We gaven de zoveelste bak geld uit, dit keer met als doel Maylinn zo bezig mogelijk te houden. Als ze maar moe is dan jankt ze minder. Als ze veel loopt, veel oefeningen doet en veel geestelijke activiteiten heeft dan is ze sneller moe.
In de praktijk hield dat in dat haar eten niet meer uit een bak kwam maar uit een bal, zodat ze er een half uur mee bezig was, kochten we peperdure hondenspelletjes, lieten haar nog meer loslopen en probeerde het blaffen eruit te clicken door de godganse dag met -jawel, nog meer- beloningssnoep rond te lopen.

Ze was nu een jaar oud en ik was op.
Dit was niet wat ik wilde toen ik besloot een hond te nemen.
Ik wilde, net als bij de andere drie, een hondje om mee te nemen, lekker naar mijn paard, naar buiten, naar de vereniging. Ik wilde geen stuiterbal in huis die de hele buurt bij elkaar blafte en jankte als ze vijf minuutjes aan een paaltje zat omdat ik met de auto bezig was een meter verderop.
Af en toe was ik het zat dat ik huilend tegen Nanne riep dat we een boerderij voor haar gingen zoeken. Ergens buiten, waar ze alle ruimte zou hebben, en niemand het wat kon schelen of ze zou janken of niet. Maar een half uurtje later zat ik vertederd te kijken hoe ze met de kat speelde. Mij God wat was ze mooi, en lief, en geweldig. Ik zou alles doen, alles, ik zou niet falen in de opvoeding, ik moest er toch VerDoRie voor kunnen zorgen dat deze hond in de stad kon blijven wonen?!

...

Misschien heb ik gefaald.
Het voelt wel als falen, maar dat kan ook best aan mij en mijn gevoel liggen.
Het ging niet meer, ik ben opper dan op.
En dat komt niemand meer ten goede, haar ook niet.

Maylinn woont sinds kort bij mijn schoonouders.
Die een groot huis hebben, met een erf en veel weiland in de buurt.
Waar ze alle ruimte heeft, en niemand het wat uitmaakt als ze blaft en jankt.
En ik moet niet zeuren, want ik zie haar nog.
En ik moet niet huilen want ze is niet uit het zicht, ik kan nog met haar wandelen, met haar knuffelen, met haar spelen.
En ze heeft het daar goed en naar haar zin.
En ze zou zelfs, mettertijd, met ons mee op vakantie kunnen, of naar het strand of de veluwe.

En dus huil ik elke ochtend, als ik de bench zie onder de trap.
En bij elke thuiskomst, als ik haar niet hoor.
En in de auto, bij elk park dat ik passeer.
En... En.. En...

zaterdag, maart 29, 2008

Ik heb een negatief fortuin.

Je een beetje verkijken op je eigen financiële situatie zo net na de -overigens nog verdomd dure- vehuizing, dat kan de beste overkomen. Vergeten dat, net na het betalen van de gemeentelijke belastingen in de ene stad, de andere stad komt met duurdere belastingen -Hé, jij wilde graag groter wonen-, dat is in het geheel geen misdaad. Dan toch nog niet helemaal uitkomen met je geld volgens de Loesje stelling 'aan het eind van mijn geld hou ik altijd een stuk maand over', ach.. als het zo apart was dan sprak Loesje er niet over.

Dat Nanne een skitripje heeft volgend weekend -door de zaak betaald, hij wel, iets met 'bonding' ofzo- en daar zakgeld voor nodig heeft.. ach...
Dat ik eigenlijk met Lyka naar het museumweekend wilde.. -in dat weekend dat ik anders mijzelf op zou vreten omdat Nanne, jawel, skiën is- ach...
En de poezen kunnen best wel even een paar weekjes wachten met ontvlooid worden.

Ik krijg een bijzonder soort flashbacks naar 'Ik ben toch zeker Sinterklaas niet' van een oeroude Kinderen voor Kinderen met Edwin Rutte...

donderdag, maart 27, 2008

Tylani goes political.

De film is uit.

Dat we lekker met zijn allen alle moslims over één kam kunnen scheren en doen alsof boeddhisten, christenen en ongelovigen nooit moorden plegen.

Ik denk dat we ons met zijn allen niet zo druk moeten maken om mensen als Wilders en beter wat beter naar onze buren kunnen luisteren...

dinsdag, maart 25, 2008

Slijtvast. (2)

En wat moet ik hemelsnaam aan Nanne vertellen?

"Sorry lieverd, ik hou heel veel van je, maar ik zat even met mijn hoofd bij een meisje met lange zwarte haren die ik drie jaar geleden voor het laatst zag..."

Nog afgezien daarvan: In 2003 was S. zeventien

Slijtvast.

Na ruim een jaar was het over.
Niet zozeer omdat ik niet meer zo verliefd was, maar omdat ik haar veel minder zag.
Liefde slijt.

Dat jaar waarin ik hoteldebotel, pijnlijk, en gruwelijk jaloers verliefd aan het wezen was was in tweeduizenddrie. Dat het nu, geheel onaangekondigd, onverwacht en redelijk ongewenst, weer boven komt drijven is op zijn zachtst gezegd hinderlijk.

Voor een vierentwintigjarige had ik nog excuses kunnen verzinnen, verlate puberteit en meer van dat al.
Maar voor een volgend jaar dertig wordende....?

Rotweer.

Pasen is geweest en het sneeuwt.

Allemaal witte vlokjes op de hopen stukjes boom die nog in de tuin liggen na Nanne's dagje-met-de-ketingzaag. En op het schuurtje zonder deur. En op de poezen, die dat vervolgens meenemen en in de vorm van modder achterlaten op mijn computerbureau.

Alemaal mooie witte vlokjes in de tuin, die ik kan zien vanachter mijn bureau.

Stiekem begin ik dit nieuwe huis steeds leuker te vinden.

Rustig hier.

Ben er nog niet achter of dat komt door het nieuwe huis en mijn nog niet gewendheid aan de nieuwe pc, mijn zwangerschap en bijkomende ziektes en zwaktes, mijn totale gebrek aan ritme en dicipline op dit moment, de problemen met het hondje of de weergoden, die het laten sneeuwen in maart.

Ik ben in ieder geval niet alleen hier zo sloom.
Er ligt een stapel post van alweer vijftien centimeter op me te wachten, de dvd speler loopt over van programma's die ik opneem maar niet kijk, op de trap ligt al vier weken de haarverf die toch echt in mijn haar moet en als ik mijn wenkbrouwen niet door een ander liet epileren dan liep ik erbij als Bert uit Sesamstraat.

Nu ja, als ik mezelf een beetje ken dan kom ik over een week of wat wel weer met meer postjes dan er op een pagina passen, dus u heeft maar gewoon geduld te hebben :)

maandag, maart 17, 2008

Voor dubbel rechterhanden.

Nanne ging zaterdag een schuurtje bouwen.
Vriend P. kwam helpen en ik ging een driegangen-diner koken om de mannen weer wat van verspilde energie te voorzien.

...

Zondag regende het en bouwde Nanne nog steeds een schuurtje.

...

Maandag moest hij weer naar zijn werk en stond er... 'iets' in de tuin wat vaaglijk iets wegheeft van een stalen schuurtje.

Het schuurtje bestaat uit een stel stalen platen, bouten en moertjes en zou, volgens de leverancier, iets weghebben van het bouwen van een IKEA kast.
Nanne heeft twee jaar bij de IKEA gewerkt.
Dit is geen IKEA kast.
Dit lijkt in de verste verte niet op een IKEA kast.
Een IKEA kast is een eitje, zijn handleiding een kinderboek, vergeleken bij dit schuurtje. De platen zijn scheef, de gaten zitten op verkeerde plekken, het boek lijkt in het oud-Grieks geschreven, ofschoon het er in het Nederlands en Engels opstaat.

Stel dat we de leverancier of fabrikant bellen om te klagen en het schuurtje op te komen halen, dan krijgen we bijna driehonderd euro terug. Daar kunnen we vast wat leuks van doen. Achterstallige verhuisrekeningen betalen bijvoorbeeld.
Maar ja, dan hebben we geen schuurtje.
En dat schuurtje was nu juist wat we zo hard nodig hadden, of liever, wat de fietsen en de scootmobiel zo hard nodig hadden.

Ik geloof dat Nanne op de eerstvolgende zonnige dag weer verder wil worstelen.

En ach, het 'iets' heeft een dak nu, dus op zich staan de fietsen in elk geval droger dan buiten...

dinsdag, maart 11, 2008

Materialistisch gemis.

Na een tijd van vruchteloos proberen en veel gescheurde vloeitjes gaf ik het shagroken op en pafte tot mijn zestiende dure sigaretten. Toen besloot ik het opnieuw te proberen. Ik nam een shagrokend vriendje en liet mij zorgvuldig onderwijzen in de nobele kunst van het uit papier en tabak iets rookbaars bouwen en na een week of wat had ik het eindelijk door.
Ha! Eindelijk meer roken voor minder geld.

Nu ik deze drempel had genomen vond ik mij oud en stoer genoeg voor een heuse Zippo.
Een Zippo is een door het Amerikaanse bedrijf (jawel) Zippo gemaakte benzine aansteker die de gebruker zelf moet bijvullen met speciale (of bij weinig geld met was-) benzine. Het vlammetje gaat pas uit als je het deksel dichtklapt en derhalve is hij zeer geschikt voor winderige schoolpleinen. Men dienst de echte aansteker overigens niet te verwarren met de voor vijf gulden op de markt verkrijgbare namaakprullen. Bij een echte Zippo brand je lont nooit op en heb je een levenslange garantie die je overigens nooit nodig hebt want hij gaat toch niet kapot.

Ik schafte mij een mooi mat (glanzend geeft maar krassen) modelletje aan en liet er de naam van mijn eerste verzorgpaard in graveren. Niet omdat ik nu zo aan dat peerd gehecht was maar omdat ik zijn naam wel mooi vond. Toen Lyka werd geboren liet ik haar naam erbij zetten en toen ik de zippo kwijtraakte kocht ik hetzelfde model opnieuw en liet het wederom graveren. Ik kreeg genoeg van de rode plekken op mijn been omdat ik er standaard teveel wasbenzine in goot (wat dan zo heerlijk dwars door je broekzak heen je been gaat irriteren) en kocht een zakje voor aan mijn riem. Ik studeerde een tijdje op de best manier om een Zippo in en uit dat zakje te krijgen (ondersteboven, zoals elke echte roker weet, anders klapt je klepje om) en droeg het vervolgens nooit meer omdat ik rokken ging dragen waar geen riem aan zat. Ik raakte ook de tweede kwijt en gaf een bak met geld uit aan een derde, die ik dit keer paardennaam onwaardig achtte en met dolfijnen liet graveren. Ik vond de allereerste terug in een lang geleden gewassen en daarna in een tas met oude kleren verwenen broek en hij deed het nog.

En toen werd ik zwanger.
En bande ik alle asbakken, shag, sigaretten en peukjes de deur uit.
Maar niet de Zippo. Die bleef, ongebruikt, het kleine voorvakje van mijn tasje bevolken. Ik vergat hem een beetje, hij kwam pas weer onder mijn aandacht toen ik mijn tasje omdraaide op zoek naar mijn telefoon.
En nu staat hij mij vanaf de bar in de vereniging aan te staren.
Stoer en statig en vol krassen omdat de dolfijnenversie alleen in glanzend te krijgen was.
(Niet dat een matte minder krassen heeft, je ziet ze alleen minder)
Ik probeerde hem.
En hij was leeg.
Niet zo heel verwonderlijk, vijf weken in een tas en benzine en vervliegen en niet bijvullen enzo, maar toch. Hij leekt dood, leeg, verlaten.
En ik mis hem. Om de een of andere reden lijkt het zo zonde om hem te laten verdwijnen in de een of andere la of bak omdat ik nu eenmaal niet meer rook.
Ik zou hem in de tas kunnen laten, voor 'noodgevallen' en leuke meisjes maar ergens doet dat geen recht een de historie van mijn Zippo. Die is voor gebruik, niet voor noodgevallen.
Hij zou, omdat er nu eenmaal een dolfijn op staat, in de vitrinekast kunnen, bij alle andere dolfijnen. Maar dan wordt het een soort museumstuk en nog steeds niet het gebruiksvoorwerp wat hij eigenlijk zou moeten zijn.

Ik zou natuurlijk ook weer kunnen gaan roken...

vrijdag, maart 07, 2008

Prioriteiten.

Ik schopte flink ruzie met de telefoonjuffrouw van de reparatiedienst.
Dit was niet de eerste keer dat ik zat te wachten, zo legde ik uit. De vorige keer waren jullie ook al te laat, en de vorigevorige en de daarvorige keer ook al.
De laatste keer kreeg ik van jullie nieuwe accu's, gloednieuw en mooi en groot en gaaf, waar ik kilometers mee mijn hondje zou moeten kunnen uitlaten. En nu blijkt dat die accu's mij al na een paar honderd meter in de steek laten ben ik boos, teleurgesteld en koud, vooral heel koud. En dus proppen jullie mij maar ergens tussen, en komen niet op 'volgende-week-woensdag-hebben-we-een-plekje' (=lees: wees blij dat we voor eind mei nog komen) maar gewoon op vrijdag.

Ik was standvastig en duidelijk en wist niet van wijken.
Ik was zo onwijkbaar dat ik het gesprek voortzette in de tram.

En ze kwamen.
Ik belde ze op, en ze zouden komen, tussen één en drie.
Precies het tijdstip dat ik eigenlijk bij Lyka's school hoor te staan om haar mee te nemen naar een jarige schoonpapa, maar dat moest Nanne dan maar doen. De dienst kennende zouden ze waarschijnlijk pas om een uur of vijf komen opdagen en had ik dus alle tijd om Lyka op te halen, maar dat risico kon ik niet nemen.

Ze waren er om tien over één.
En gaven mij na vijf minuten diep overleg en zorgvuldig bestuderen een nieuwe oplader.
Niks mis met die accu's, probeert u deze eens.

Ik zou Nanne kunnen bellen, dat hij kan blijven werken en dat ik zelf naar Lyka's school ga rijden.
Nah.
Een beetje extra tijd is ook wel fijn.

Schaamte.

Anoniem g. zei...

betekend met een d!!
je maakt normaal nooit taalfoutjes


Dat krijg je dus als je in een tijdspanne van een uur of wat drie stukjes pennen wil om de wereld te laten weten hoe het staat met je huis en je kind in wording...

woensdag, maart 05, 2008

Update (2).

Meteen maar even het volgende, dan weet ik zeker dat ik alle onderwerpen heb gehad. het

Met ons wurm gaat het goed.
Ik heb vandaag precies elf weekjes zwanger, het is vijfeneenhalve centimeter groot en mijn nieuwe due-date is 24 september. Lyka is blij dat haar broertje of zusje steeds minder kans heeft in oktober geboren te worden en mijn schoonmoeder lobbied of ik niet voor haar vijftigste verjaardag kan bevallen. Tien dagen te vroeg moet kunnnen, dacht zij zo.
Ondertussen ben ik zieker en zieker, wat op zich betekent dat het wurm goed groeit, maar redelijk onaangenaam is. Nanne heeft nogal wat chagerijnige buien te verwerken en kan op verdomd weinig hulp rekenen bij het inrichten van het huis. Ondertussen ben ik wel gewoon weer aan het werk gegaan na mijn twee weken 'verhuisvakantie'.
Ik denk dat ik al een buikje heb, maar dat zou ook best aan mijn enigszins eetgestoorde preoccupatie met mijn eigen lijf kunnen liggen. Feit is wel dat ik al vier kilo ben aangekomen, maar of dat aan mijn zwangere lijf ligt of aan de enorme hoeveelheid eten die ik naar binnen werk op een dag om te proberen de misselijkheid tegen te gaan is mij niet duidelijk. Het steekt me nog het meest dat ik geen pizza shoarma meer lust en dat enkel water na een dagje wat saai wordt. Maar de dagen zijn geteld, over maximiaal zeven weken is het voorbij en ga ik een wonderbaarlijk tweede trimester in.

Zo.
Nu bent u pas echt up to date.

Update.

Wij zijn verhuisd.
Wij hebben wat dozen uitgepakt.
Wij hebben nog veertig dichte dozen in de slaapkamer staan.
Wij hadden internet aangevraagd.
Orange dacht daar heel anders over en gaf het ons niet.
Wij hebben een mega telfoonrekening, daar dat bellen bij het internet in een pakket zit.
We kregen eindelijk wel internet, maar hebben geen kabel en moeten daarom midden in de kamer met de laptop zitten.
We hebben wel telefoon, maar nog het netnummer van de oude stad.
We hebben al wel een kapstok, maar nog geen shampoo in de douche.
We hebben zeven ongebruikte gaten achter die kapstok, omdat de muur de boormachine niet mocht.
We hebben mooie zwarte nepleren eetkamerstoelen.
We hebben een klein katertje van zes maanden oud.

< intermezzo >

Dat katertje dus he, Rhesi, die overactieve bol met wol en nagels, die maakt er een gewoonte van om rondjes door de kamer te rennen, ineens in een stoel te vliegen, daar even te blijven hangen, en dan weer verder dor de kamer te vliegen.
In plaats van te bedenken dat ik eigenlijk geen peperdure nepleren stoelen had moeten kopen is mijn oplossing: het kattenluik.
Na bijna twee weken binnenblijven wordt het tijd dat mijn poezels maar eens wennen aan naar buiten gaan. En dan mooi daar hun energie gaan botvieren. En hun nagels.
Mijn kleine onbevangen ondeugd Rhesi, waarvan ik verwachtte dat hij al na vijf minuten de weg naar de andere kant van de stad zou hebben gevonden en die we daarom als enige een chip in zijn vel joegen, was al na tien minuutjes terug, probeerde het luikje daarna nog een keertje en nestelde zich vervolgens naast mij en mijn laptop op de bank. Mijn volwassen rode kater Thyrin liep meteen om het huis heen naar de voorkant. Niets geen voorzichtig en uitvinden en langzaam of kleine stapjes. Hij kwam vrolijk met Rhesi terug en is vervolgens elk kwarier opnieuw naar buiten geweest. 'Tuin' is duidelijk zijn nieuwste speeltje.

< / intermezzo >

We hebben eindelijk licht in de slaapkamers, wat helemaal niet laat is omdat we er al twee weken wonen.
We hebben een onwijs gave douche -waterdruk! combiketels rulezz!-, en een erg nat vloermatje.
We kochten dertig haakjes om het douchegordijn te verlagen en hebben nu een iets minder nat vloerkleedje.
We hebben een tuin.
We hebben een tuin met onkruid, veel veel onkruid.
Ik heb een schoonvader met een aannemersbedrijf. (en een graafmachine)
We hebben veel dozen afval.
We hebben een milieupark, waar we al veelvuldig langs zijn geweest om onze zooi te dumpen.
We hebben een mooie grijze bak, maar die mag maar een keer in de twee weken buiten.
We hebben ook een mooie groene, maar daar doen we lekker nog niets mee. (lui zijn mag, we zijn nog druk)
We krijgen een nieuwe vaatwasser, die vriendin S. komt brengen nadat ze onze oude dozen heeft weggehaadl omdat ze zelf gaat verhuizen.
We hebben een veel te kleine keuken, waar die vaatwasser niet inpast.
We hebben we een berging, dus daar staat ie nu in.
Al met al hebben we een best heel gaaf huis.

Zo.
Bent u nu een beetje bij?

Mooi.
Als ik zelf bij ben laat ik het weten...

Tramperikelen.

Wil je ook een mandarijntje, nu je klaar bent met bellen?

Deze zin was het begin van een kwartier conversatie met een straatmuzikant die mijn reis in de RandstadRail zonder boek of muziek wat draaglijker maakte.
Ergens tegen de tijd dat ik bijna thuis was drong het tot me door dat hij me probeerde te versieren.

En wat ik vooral dacht was:
'Mandarijntjes? Wat een lousy beginzin..'
En:
'Voortaan niet te snel vertellen dat je kinderen hebt.'

Mijn zelfwaardeing gaat met sprongen vooruit.
Vroeger zou ik het pas na een uur, of zelfs de volgende dag hebben doorgehad...