maandag, januari 23, 2006

There and Back again.

Ergens rond mijn achttiende zat ik voor het eerst op een brommer. Daarvoor was het nooit zo nodig geweest, mijn scholen bevonden zich op dusdanige afstanden van het huis waar ik meestal verbleef dat er bussen en treinen aan te pas kwamen. Maar toen ik achttien werd en ging samenwonen met (toen nog geen Papa) P. zat mijn school in een klein gat ten noorden van Rotterdam, en bij ons reed er alleen een bus op hele rare tijden. Dus ging ik met de brommer, een Puchje van het type oud, naar het metrostation en vandaar verder.

In de jaren die volgden had ik een gave Peugot met Harley achtig hoog stuur die er helaas na een maand al de brui aan gaf, nog een ander Puchje en een hele rits Tomossen. Toen de ME zijn intrede deed stapte ik over op snorfietsen om de helm niet te hoeven dragen en ontdekte ik de kickstart, wat inhield dat de keren de straat op en neer lopen om je brommer aan het starten te krijgen voorgoed voorbij waren. Een jaar of vier geleden werd de toenmalige Tomos vakkundig gesloopt bij een metrostation (men diende blijkbaar brommers geen nachtjes te laten staan in weliswaar verlaten maar verder goed verlichte fietsenstallingen) en schafte ik mij het nieuwste van het nieuwste aan, iets wat elektrisch startte. En iets met een helm, want ik was inmiddels van mening dat vijfentwintig kilometer per uur wel erg langzaam was en dat ik die helm best aankon, mits ik me onthield van naar plaatsen rijden waar hij niet meteen na aankomst afkon. Ook deze zilveren e-start werd in niet meer heel teruggevonden en wederom kocht ik een nieuwe brommer.

Met het idee in mijn achterhoofd dat als je dan toch voor bijna tweeduizend gulden een nieuw vervoermiddel koopt dan mag het er best leuk uitzien, kocht ik een Tomos Revival.. (Ik heb me nooit erg aangetrokken gevoeld tot de scooternatie binnen het brommerrij wereldje, maar wilde wel graag comfort) Ik doopte de brommer Jamie (want al mijn vervoermiddelen hebben een naam, vraag me echter niet waarom alle anderen vrouwtjes zijn) en zette hem na aankoop zorgvuldig zeven maanden in de schuur. Samenwonenden hebben meer geld dan alleenstaanden, en ik had een auto, dus waarom zou ik in hemelsnaam nog met de brommer naar de vereniging? Ik verhuisde en reed de brommer van de ene naar de andere stad waar ik hem met moeite de berging in propte, een schuur had ik niet meer. In de nieuwe stad werd de brommer wel veel vaker gebruikt, ik reed immers vaak nog enkel binnen de stadgrenzen en daarvoor hoefde ik (met uitzondering van slecht weer, geen zin, moeheid en nog wat tientalen redenen) niet meer met de auto. Na een half jaar bleek ik in de zomer met de scootmobiel en in de winter met de auto mezelf voort te bewegen.

Maar financieël ging het slechter en ik besloot tot bezuinigen. Omdat mijn brommer één op dertig rijdt en de auto maar één op negen in de stad leek dat een mooie omslag. Feitelijk was ik met de brommer ook een hele minuut eerder in de stad, omdat het fietspad minder stoplichten heeft. Toen kwam er een onfoortuinlijke fietser, die zijn fiets tegen mijn brommer aan durfde te zetten en mijn trouwe Jamie, waarvan de bok voor het laatst was nagekeken in het jaar dat ik hem kocht, viel om en pruttelde niet meer. Ik betaalde een ex vriend om hem naar huis te duwen en klooide daar verder. Mijn verstand van brommers reikt ongeveer zover als dat wat ik kan zien, dus toen hij na het schoonmaken van de boegie nog steeds niet startte maakte ik een afspraak met de fietsenmaker.

Morgen wordt hij gerepareerd. Morgen om half negen 's ochtends. En geschouwd, want brommers dienen een nummerbord te hebben tegenwoordig, iets wat ik geheel zelf mag regelen én betalen. Vandaag is het maandag en op maandag zijn alle fietsenmakers dicht. Om het mezelf ietwat makkelijker te maken heb ik hem toch alvast gebracht en stevig vastgeklonken aan de dichtsbijzijnde lantarenpaal. De fietsenmaker zit ongeveer vijf minuten rijden bij mij vandaan. Da's voor de gemiddelde mens twintig minuten lopen, aanduwende dingen van meer dan zestig kilo niet meegerekend. Om elf uur vertrok ik. Inclusief rustpauzes en busrit terug was ik om kwart voor één thuis.

Ik denk dat ik mijn wekelijkse zwemhalfuurtje oversla vanmiddag.

Geen opmerkingen: