vrijdag, januari 13, 2006

Tijd voor fase 3.

Met ex. S. besprak ik na de eerste gitaarles in het nieuwe jaar mijn vorderingen op eetgebied. Ik legde hem de uitspraak voor dat het beter gaat nu, dat ik meer en regelmatiger eet, en dat, hoewel ik nog steeds eetbui(tjes) heb, dit beter is dan hoe het was. Hij twijfelde. Meldde dat ik wel beter eet, maar dat ik nog steeds erg bezig ben met eten. Ik ging op mijn strepen staan, meldde opnieuw dat drie maaltijden en drie tussendoortjes en ok, dan wel eetbuitjes (zonder compensatie, dat wel), maar toch echt wel beter was dan zo goed als niets eten. Dat het echt beter ging. Terwijl ik in zijn twijfelende gezicht keek en voor de derde keer probeerde uit te leggen hoeveel beter het gaat bemerkte ik hoe vaak ik tegen mezelf zeg dat het zo beter is.

Er is weinig andere keuze dan tegen mezelf te zeggen dat het zo beter is. Zodra ik eraan denk hoeveel last ik nog van mijn eetgestoorde gedachten heb en hoe erg ik het haat om in deze fase te zitten, des te groter is de drang om er maar helemaal mee op te houden. Met dat eten dan. Eenmaal eetgestoord wil de gedachte dat alles beter is als je maar niets eet er moeilijk weer uit. En zoveel beter is dat helemaal niet, want als anorect ben ik én de hele dag met eten bezig én heb ik de hele dag honger én was ik bovendien doodziek. Aan anderen (alleen S. in dit geval, dat 'men' weet van mijn terugval is een ding, het er ook overhebben doet er de aandacht op verstigen en dat heb ik toch liever niet) duidelijk maken dat het nodig is om te denken dat het zo beter is, en ook beter gaat schijnt een cruciaal iets in deze fase te zijn. Samen met de steeds terugkerende meldingen dat ik het zat ben en dat het gisteren over had moeten zijn. Zo af en toe popt de gedachte naar boven dat S. misschien wel helemaal geen zin zou kunnen hebben in wederom oeverloos gepraat over mijn eetgedrag (alhoewel hij daar dan wel weer naar vraagt dus zo vervelend kan hij het nooit vinden concludeer ik dan), maar de mogelijkheid om zo af en toe aan wanhoop grenzende frustratie in real life te uitten in plaats van op papier en computer is erg verleidelijk. Natuurlijk wil ik dan wel bevestigd worden in mijn theorie dat het zo echt béter is.

S. meldt dat het echt niet over gaat over night. Op de goede weg maar nog lange straat te lopen, dat idee.

Ik haat hem om zijn eerlijkheid. (en om zijn gelijk...)
Iemand met een routebeschrijving naar gisteren?

Geen opmerkingen: