En ineens was hij daar.
Groot en overduidelijk aanwezig.
Met kloppend hart keek ik toe.
Zag hem rood worden, en blozend en rood staarde hij naar mij alsof de reden voor zijn aanwezigheid overduidelijk en voor de hand liggend was.
Ik keek alleen maar. Verwonderde me, hoe hij zo snel verschenen was en wat ik gemist had in de aanloop naar zijn verschijning. Een beetje in de war ook, terwijl hij groter leek te worden, en starender.
Het was niet dat ik bang was, maar toch maakte ik plannen voor zijn verwijdering. Moordplannen, Grove, gruwelijke en verschrikelijke ideeën van foltering passeerden mijn geestesoog.
Hij leek onaangeslagen. En staarde immer onbewogen terug.
Mijn grote rode blaar.
Onverklaarbaar, ineens, pijnlijk en rood middenop mijn rechter ringvinger.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten