Via wat omwegen -die in de praktijk uit enkel Papa P. bestonden- deed mijn moeder mij een doos toekomen.
'Ty' stond erop, Papa P. had desgevraagd geen idee wat erin zat en zo maakten Nanne en ik hem na Lyka's vertrek open om te inhoud te bewonderen.
Behalve een stapel oude Tina's en paardentijdschriften zitten er rapporten in.
Van de basisschool, en van de eerste jaren middelbare.
Eentje van mijn zwembrevet, tenminste, dat denk ik, want erg duidelijk staat het er niet op.
En inentings- en vervolgkaarten van het consultatiebureau.
Allemaal dingen die ik vroeger nooit had.
Niet dat ik treurde, als bleek dat vriendjes en vriendinnetjes wel tastbare herinneringen aan hun jeugd hadden, ik had immers zelf voor mijn isolement gekozen.
Behalve één fotoboek -een cadeau voor mijn tiende verjaardag en het verdwijnen naar jeugdinstelling nummer een- had ik niets van voor mijn veertiende. Wat oude repetitieblaadjes en een oud dagboek, maar daar bleef het bij. Ver weg onderin een la een klein rapportje van een oude jeugdpsycholoog, dat ik vooruit was gegaan, alhoewel het niet vermeld waarin.
Maar het maakte me niet zo uit.
Toen ik tien jaar geleden het contact met mijn ouders verbrak wist ik het nog niet, maar in de jaren die volgden schikte ik me in mijn keuze een soort van wees te zijn. Informatie te missen, niet te hebben.
Nu ik de rapportjes lees zie ik veel herkenning.
Ty in groep drie, in groep acht.
Er mist er eentje van groep zeven, want oja, toen zat ik in een instelling.
Ty is onrustig, vertellen ze. Heeft een wisselende werkhouding, weinig vrienden.
Is onzeker en vraagt veel aandacht. Is slim, maar slorig.
Het klinkt allemaal zo bekend, en zo dubbel ook, omdat ik deels Lyka erin terugzie.
Ergens ben ik blij dat ik ze heb.
Toch een stukje jeugd, wat van mij is, maar nu pas écht van mij is.
Aan de andere kant ben ik teleurgesteld. Verdrietig. Terwijl ik eigenlijk niet eens precies weet waarin of waarop.
Omdat ik inentingskaarten en babyboeken zou bewaren.
Omdat het een soort final act van losmaking lijkt, die dingen naar mij verschepen. Alhoewel ik betwijfel of mijn moeder dat zo ziet. Zien is niet haar sterkste punt, zelfs niet als het voor haar neus in een roze tutu rondjes danst. Dus eigenlijk moet ik me er niet te veel van aan trekken. En gewoon tevreden zijn dat ik ze heb, dat kleine beetje info over wie en hoe ik was toen ik nog te klein was om het zelf te weten. En daarbij, wat zeur ik eigenlijk over banden verbreken en definitiefheid. Ik hoef helemaal niet zonodig aan mijn jeugd herinnerd te worden. Mijn eigen final act was het wijzigen van mijn voor- en achternaam, en veel definitiever dan dat kan je het moeilijk maken.
Maar toch voel ik me, ergens, te kort gedaan.
Weggeschoven, onterft, weggegooid, vergeten.
En ik kan me nog steeds boos maken over die negen voor religie op dat rapport op het gymnasium. Die onaangekondigde S.O., en die acht, die ervoor zorgde dat ik geen tien stond op mijn eindrapport...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten